Meteen naar de content

♥ Gratis verzending in Europa • Wereldwijd vliegt je bestelling met verzendkosten ♥

AI vs. Analoog – Kunst of Kunstje?

AI vs. Analoog – Kunst of Kunstje?

Over vrijheid, lagen en de handtekening van de maker

De kunstwereld gonst. AI (kunstmatige intelligentie) is in razend tempo binnengedrongen in ons domein. Waar vroeger penseelstreken en inktvlekken de boventoon voerden, verschijnen nu algoritmes en prompts. Sommige kunstenaars raken er helemaal van in de ban. Andere makers fronsen hun wenkbrauwen en roepen: “Dit is geen echte kunst.”

En ik? Ik zit er middenin. Gefascineerd. Soms ook verward. Want ik hou van de geur van verf, van vuile vingers, van het gevoel dat je iets opbouwt van nul. Maar tegelijk zie ik de kracht van AI. Het opent deuren die anders misschien gesloten zouden blijven.

De belofte van AI

AI is snel. Het geeft me in een paar minuten iets waar ik anders weken over zou doen. Het is een schetsboek zonder einde. Een speeltuin vol beelden, kleuren, texturen.

Ik kan experimenteren zonder angst voor verspilling. Ik kan mijn visioenen tastbaar maken, ook al heb ik geen hele dag om te schilderen. Voor iemand die barst van ideeën maar ook gebonden is aan tijd, is dat een geschenk.

Victor Hugo zei ooit: “Nothing is stronger than an idea whose time has come.”
Misschien geldt dat ook voor AI in de kunst. We kunnen het niet meer wegdenken.

De schaduwzijde

Maar ik snap de weerstand. Waar is de authenticiteit? Waar blijft het ambacht?

AI “leent” uit enorme databases van bestaande beelden. Het voelt voor veel kunstenaars alsof er geplukt wordt uit hun werk zonder toestemming. Alsof hun ziel wordt uitgeknepen door een machine. En eerlijk? Soms denk ik dat ook.

Hoeveel van mijzelf zit er nog in een beeld dat ik met AI maak? Ben ik dan nog de maker, of meer curator, samensteller, regisseur?

Picasso zei ooit: “Good artists copy, great artists steal.” Een uitspraak die al decennia discussie oproept. Wat betekent ‘stelen’ in de kunst? Inspiratie? Toe-eigening? Of innovatie? Dezelfde vragen klinken nu, maar dan over AI.

De spanning

Analoog werken is traag. Intens. Elke fout is zichtbaar, maar die fout kan ook goud waard zijn. Het ís die menselijke toets die je voelt.

Digitaal werken, met of zonder AI, kan perfect ogen. Glad. Snel. Soms te snel.
Ik merk dat ik de strijd in mezelf voel: wat is waardevoller? De unieke, imperfecte hand? Of de kracht van het experiment, de oneindige mogelijkheden van digitaal?

Misschien is dat de verkeerde vraag.
Misschien moeten we het zien als twee talen die naast elkaar bestaan. Soms spreek ik de ene, soms de ander. Soms vloeien ze samen tot iets dat ik anders nooit had kunnen maken.

Mijn positie

Ik ben geen purist. Ik ben ook geen prediker van één waarheid.
Ik werk analoog en digitaal. Soms apart, soms door elkaar heen. Ik hou ervan om werelden te mengen, contrasten te zoeken, oude vormen en nieuwe technieken te verweven.

AI gebruik ik niet om te vervangen, maar om te verrijken. Vaak zet ik het in als basis laag, een startpunt, een schets, een fundering. Maar daar begint het pas. Mijn werk groeit altijd in lagen: vullen, schuiven, toevoegen, gummen, opnieuw kijken, verfijnen. Elk beeld krijgt nog vele lagen voordat het eindresultaat er staat. Dat kost tijd, keuzes en geduld.

En dat eindresultaat? Dat moet altijd míjn handtekening dragen. Ik wil dat mensen meteen voelen: “Dit is een Belinda.” Dat gaat verder dan techniek. Het zit in de keuzes die ik maak, de kleuren die ik liefheb, de contrasten die ik zoek, de verhalen die ik wil vertellen.

Ik ben dus geen doorgeefluik van een machine. Ik ben de regisseur, de bouwer, degene die bepaalt welke laag blijft en welke verdwijnt.

Maar toch voel ik soms de blikken van anderen. De fluisterende vraag: “Is dit wel écht?”
En ja, dat kan knagen.

Maar weet je? Ik wil me niet constant hoeven verantwoorden. Ik wil mijn energie niet verspillen aan eindeloze discussies over wat wel en niet kunst mag heten. Ik wil creëren. Punt.

Het gesprek

Wat me het meest raakt, is niet eens de techniek zelf. Het is de discussie eromheen. De verdeeldheid. De oordelen.

Kunst is altijd in beweging geweest. Elke nieuwe techniek, van de eerste fotografie tot digitale print, riep ooit weerstand op. De impressionisten werden weggehoond: te rommelig, te snel, te weinig vakmanschap. Nu hangen ze in de grootste musea ter wereld.

De Franse schilder Paul Delaroche riep bij de uitvinding van fotografie: “From today, painting is dead.”
Hij had ongelijk. Schilderkunst bloeit nog steeds, maar fotografie heeft wel de kunstwereld blijvend veranderd. Misschien is AI gewoon de nieuwste storm.

De vraag is: slaan we die storm dood, of leren we erin te dansen?

Vrijheid als kompas

Voor mij gaat kunst over vrijheid. Vrijheid om je eigen pad te volgen, je eigen beeldtaal te ontwikkelen, je eigen keuzes te maken.

Of je dat nu doet met houtskool, verf, camera of code, dat maakt mij minder uit. Wat telt, is dat er een mens achter zit die kiest, voelt, weegt.

Dat is voor mij het verschil tussen een plaatje en kunst: de intentie. De laag erachter. Het verhaal dat je als maker inbrengt. AI kan veel, maar die menselijke laag, die ziel, blijft iets wat alleen wij kunnen toevoegen.

Mijn keuze

Dus ja, ik gebruik AI.
En ja, ik gebruik ook penselen, inkt en papier.
Soms apart, soms samen.

Ik laat me niet gijzelen door de angst van anderen. En ik weiger mezelf voortdurend te verdedigen. Kunst is voor mij een spel, een zoektocht, een vrijheid.

Zoals Leonardo da Vinci zei: “Art is never finished, only abandoned.”
Misschien geldt dat nu meer dan ooit. We laten dingen los, we grijpen nieuwe middelen, we zoeken verder.

Ik geloof dat kunst niet zwart-wit is.
Ik geloof dat de waarde juist zit in de lagen, in het zoeken, in het blijven vragen stellen.

En misschien is dat precies de rol van ons, kunstenaars: niet om de antwoorden te hebben, maar om de vragen scherp te houden.

Dus laat ik jou deze vraag stellen:

Wanneer voelt kunst voor jou echt?

Reactie plaatsen